Ken je dat moment waarop je met een collega praat over een lastige situatie en het ineens klikt? Met één simpele opmerking van de ander zie je de situatie in een heel ander licht. Je hoofd voelt direct lichter en de onrust verdwijnt. Dat is precies de kracht van peer support.
Toch wordt die kracht in verpleeghuizen nog te weinig benut. Terwijl zorgmedewerkers wél goed zijn in kletsen, blijft sparren over werkdruk en stress vaak beperkt. Het gevolg? Medewerkers ervaren meer druk, omdat ze het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan. Maar wat als we dat patroon doorbreken?
De kracht van een goed gesprek
Je herkent het vast: een probleem lijkt groot en onoplosbaar, totdat je het uitspreekt. Iemand luistert, stelt een vraag of geeft een andere kijk op de situatie. Plotseling voelt alles minder zwaar. Die ‘lucht’ in je hoofd ontstaat omdat je het niet langer alleen hoeft te dragen.
Onderzoek naar drijfveren laat zien dat veel zorgmedewerkers een sterke behoefte aan steun hebben. Dat is geen zwakte, maar een gezonde manier om met druk om te gaan. Deze behoefte aan steun betekent dat medewerkers baat hebben bij collega’s waarmee ze kunnen sparren. Een snelle uitwisseling van gedachten kan al voldoende zijn om de druk te verlagen.
Waarom het werkt:
- Je hoofd wordt leeg: Door te praten verwerk je gedachten en gevoelens.
- Je krijgt richting: De blik van een ander kan je net dat inzicht geven dat je zelf niet zag.
- Het verlaagt stress: Je hoeft het probleem niet alleen te dragen, dat lucht op.
Steunbehoefte: een drijfveer die vaak wordt onderschat
Zorgmedewerkers staan bekend om hun daadkracht en zelfstandigheid. Maar uit onderzoek blijkt dat juist in zorgberoepen de steunbehoefte groot is. Dit betekent niet dat medewerkers afhankelijk zijn, maar dat ze beter functioneren als ze met anderen kunnen sparren.
Toch wordt deze behoefte nog te vaak over het hoofd gezien. Voor nieuwe medewerkers of zij-instromers is het inmiddels normaal om een buddy te hebben. Maar bij reguliere medewerkers lijkt de veronderstelling te zijn dat ze “het wel zelf kunnen.” Onterecht, want juist ervaren medewerkers hebben profijt van een sparringpartner.
Wat werkt in de praktijk?
- Buddy’s voor álle medewerkers, niet alleen nieuwe collega’s: Zorg dat iedereen iemand heeft om mee te sparren, ongeacht hoe lang ze in dienst zijn.
- Kleine momenten van steun, niet formeel georganiseerd: In plaats van officiële gesprekken, kunnen informele momenten (zoals een koffiepauze) al voldoende zijn.
- Het normaliseren van sparren: Maak duidelijk dat steun vragen geen zwakte is, maar juist een manier om controle te houden.
De leidinggevende als aanjager
Er ligt ook een rol voor leidinggevenden. Vaak wordt gedacht dat een leidinggevende direct moet ‘oplossen’ wanneer een medewerker met een probleem komt. Maar het tegenovergestelde is waar. Een leidinggevende hoeft niet altijd de oplossing te bieden, maar kan wel het gesprek faciliteren.
Wat je als leidinggevende kunt doen:
- Moedig medewerkers aan om steun bij elkaar te zoeken.
- Normaliseer sparren door zelf ook open te zijn over je eigen uitdagingen.
- Organiseer teammomenten waarin wordt besproken wat er goed gaat, en waar steun nodig is.
Een leidinggevende die het goede voorbeeld geeft, maakt de drempel lager voor medewerkers om zelf ook steun te zoeken.
Wat als peer support normaal wordt?
Denk eens aan je eigen situatie. Heb jij iemand met wie je alles kunt bespreken? Misschien een partner, vriend of familielid. Dat voelt fijn, toch? Stel je eens voor dat je diezelfde ondersteuning op je werk hebt. Een collega die naar je luistert, je helpt relativeren en even met je meedenkt.
Dit is precies wat een goed peer support-systeem kan opleveren. Niet alleen voor nieuwe medewerkers, maar voor iedereen. Want als je weet dat je er niet alleen voor staat, voelt de werkdruk minder zwaar. Weet dat jij er ook niet alleen voor staat, wij helpen je graag.